Spreuken 9:1-9 Statenvertaling (SV1750)

1. De opperste Wijsheid heeft Haar huis gebouwd; Zij heeft Haar zeven pilaren gehouwen.

2. Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht.

3. Zij heeft Haar dienstmaagden uitgezonden; Zij nodigt op de tinnen van de hoogten der stad:

4. Wie is slecht? Hij kere zich herwaarts! Tot de verstandeloze zegt Zij:

5. Komt, eet van Mijn brood, en drinkt van den wijn, dien Ik gemengd heb.

6. Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.

7. Wie den spotter tuchtigt, behaalt zich schande; en die den goddeloze bestraft, zijn schandvlek.

8. Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben.

9. Leer den wijze, zo zal hij nog wijzer worden; onderwijs den rechtvaardige, zo zal hij in leer toenemen.

Spreuken 9