Spreuken 6:29-33 Statenvertaling (SV1750)

29. Alzo die tot zijns naasten huisvrouw ingaat; al wie haar aanroert, zal niet onschuldig gehouden worden.

30. Men doet een dief geen verachting aan, als hij steelt om zijn ziel te vullen, dewijl hij honger heeft;

31. En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis.

32. Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet;

33. Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.

Spreuken 6