Spreuken 31:26-31 Statenvertaling (SV1750)

26. Pe. Zij doet haar mond open met wijsheid; en op haar tong is leer der goeddadigheid.

27. Tsade. Zij beschouwt de gangen van haar huis; en het brood der luiheid eet zij niet.

28. Koph. Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; ook haar man, en hij prijst haar, zeggende:

29. Resch. Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; maar gij gaat die allen te boven.

30. Schin. De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; maar een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden.

31. Thau. Geef haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar prijzen in de poorten.

Spreuken 31