Spreuken 30:25-28 Statenvertaling (SV1750)

25. De mieren zijn een onsterk volk; evenwel bereiden zij in de zomer haar spijs.

26. De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in den rotssteen.

27. De sprinkhanen hebben geen koning; nochtans gaan zij allen uit, zich verdelende in hopen.

28. De spinnekop grijpt met de handen, en is in de paleizen der koningen.

Spreuken 30