19. De weg eens arends in den hemel; de weg ener slang op een rotssteen; de weg van een schip in het hart der zee; en de weg eens mans bij een maagd.
20. Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!
21. Om drie dingen ontroert zich de aarde, ja, om vier, die zij niet dragen kan:
22. Om een knecht, als hij regeert; en een dwaas, als hij van brood verzadigd is;