Spreuken 25:10-13 Statenvertaling (SV1750)

10. Opdat degene, die het hoort, u niet smade; want uw kwaad gerucht zou niet afgekeerd worden.

11. Een rede, op zijn pas gesproken, is als gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.

12. Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.

13. Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heren ziel.

Spreuken 25