Spreuken 20:4-10 Statenvertaling (SV1750)

4. Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn.

5. De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien uithalen.

6. Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?

7. De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.

8. Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.

9. Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?

10. Tweeerlei weegsteen, tweeerlei efa is den HEERE een gruwel, ja die beide.

Spreuken 20