1. De mens heeft schikkingen des harten; maar het antwoord der tong is van den HEERE.
2. Alle wegen des mans zijn zuiver in zijn ogen; maar de HEERE weegt de geesten.
3. Wentel uw werken op den HEERE, en uw gedachten zullen bevestigd worden.
4. De HEERE heeft alles gewrocht om Zijns Zelfs wil; ja, ook den goddeloze tot den dag des kwaads.
5. Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn.
6. Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade.
7. Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen.
8. Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht.