Spreuken 15:20-31 Statenvertaling (SV1750)

20. Een wijs zoon zal den vader verblijden; maar een zot mens veracht zijn moeder.

21. De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen.

22. De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.

23. Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!

24. De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.

25. Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten.

26. Des bozen gedachten zijn den HEERE een gruwel; maar der reinen zijn liefelijke redenen.

27. Die gierigheid pleegt, beroert zijn huis; maar die geschenken haat, zal leven.

28. Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.

29. De HEERE is ver van de goddelozen; maar het gebed der rechtvaardigen zal Hij verhoren.

30. Het licht der ogen verblijdt het hart; een goed gerucht maakt het gebeente vet.

31. Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.

Spreuken 15