Spreuken 13:9-19 Statenvertaling (SV1750)

9. Het licht der rechtvaardigen zal zich verblijden; maar de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

10. Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.

11. Goed, van ijdelheid gekomen, zal verminderd worden; maar die met de hand vergadert, zal het vermeerderen.

12. De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.

13. Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.

14. Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.

15. Goed verstand geeft aangenaamheid; maar de weg der trouwelozen is streng.

16. Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.

17. Een goddeloze bode zal in het kwaad vallen; maar een trouw gezant is medicijn.

18. Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geeerd worden.

19. De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.

Spreuken 13