Spreuken 13:3-6 Statenvertaling (SV1750)

3. Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.

4. De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.

5. De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan.

6. De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.

Spreuken 13