Spreuken 13:1-5 Statenvertaling (SV1750)

1. Een wijs zoon hoort de tucht des vaders; maar een spotter hoort de bestraffing niet.

2. Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.

3. Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.

4. De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets; maar de ziel der vlijtigen zal vet gemaakt worden.

5. De rechtvaardige haat leugentaal; maar de goddeloze maakt zich stinkende, en doet zich schaamte aan.

Spreuken 13