Spreuken 11:4-8 Statenvertaling (SV1750)

4. Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.

5. De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid.

6. De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid.

7. Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan.

8. De rechtvaardige wordt uit benauwdheid bevrijd; en de goddeloze komt in zijn plaats.

Spreuken 11