Spreuken 10:26-32 Statenvertaling (SV1750)

26. Gelijk edik den tanden, en gelijk rook den ogen is, zo is de luie dengenen, die hem uitzenden.

27. De vreze des HEEREN vermeerdert de dagen; maar de jaren der goddelozen worden verkort.

28. De hoop der rechtvaardigen is blijdschap; maar de verwachting der goddelozen zal vergaan.

29. De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid verstoring.

30. De rechtvaardige zal in eeuwigheid niet bewogen worden; maar de goddelozen zullen de aarde niet bewonen.

31. De mond des rechtvaardigen brengt overvloediglijk wijsheid voort; maar de tong der verkeerdheden zal uitgeroeid worden.

32. De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid.

Spreuken 10