Romeinen 3:9-14 Statenvertaling (SV1750)

9. Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn;

10. Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een;

11. Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt.

12. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.

13. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen.

14. Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid;

Romeinen 3