10. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een den ander voorgaande.
11. Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere.
12. Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed.
13. Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.