Psalmen 89:39-43 Statenvertaling (SV1750)

39. (89:40) Gij hebt het verbond Uws knechts te niet gedaan; Gij hebt zijn kroon ontheiligd tegen de aarde.

40. (89:41) Gij hebt al zijn muren doorgebroken; Gij hebt zijn vestingen nedergeworpen.

41. (89:42) Allen, die den weg voorbijgingen, hebben hem beroofd; zijn naburen is hij tot een smaad geweest.

42. (89:43) Gij hebt de rechterhand zijner wederpartijders verhoogd; Gij hebt al zijn vijanden verblijd.

43. (89:44) Gij hebt ook de scherpte zijns zwaards omgekeerd, en hebt hem niet staande gehouden in den strijd.

Psalmen 89