Psalmen 78:61-72 Statenvertaling (SV1750)

61. En Hij gaf Zijn sterkte in de gevangenis, en Zijn heerlijkheid in de hand des wederpartijders.

62. En Hij leverde Zijn volk over ten zwaarde, en werd verbolgen tegen Zijn erfenis.

63. Het vuur verteerde hun jongelingen, en hun jonge dochters werden niet geprezen.

64. Hun priesters vielen door het zwaard, en hun weduwen weenden niet.

65. Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn.

66. En Hij sloeg Zijn wederpartijders aan het achterste; Hij deed hun eeuwige smaadheid aan.

67. Doch Hij verwierp de tent van Jozef, en den stam van Efraim verkoos Hij niet.

68. Maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij liefhad.

69. En Hij bouwde Zijn heiligdom als hoogten, als de aarde, die Hij gegrond heeft in eeuwigheid.

70. En Hij verkoos Zijn knecht David, en nam hem van de schaapskooien;

71. Van achter de zogende schapen deed Hij hem komen, om te weiden Jakob, Zijn volk, en Israel, Zijn erfenis.

72. Ook heeft hij hen geweid naar de oprechtheid zijns harten, en heeft hen geleid met een zeer verstandig beleid zijner handen.

Psalmen 78