14. Dewijl ik den gansen dag geplaagd ben, en mijn straffing is er alle morgens.
15. Indien ik zou zeggen: Ik zal ook alzo spreken; ziet, zo zou ik trouweloos zijn aan het geslacht Uwer kinderen.
16. Nochtans heb ik gedacht om dit te mogen verstaan; maar het was moeite in mijn ogen;