Psalmen 71:7-17 Statenvertaling (SV1750)

7. Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.

8. Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.

9. Verwerp mij niet in den tijd des ouderdoms; verlaat mij niet, terwijl mijn kracht vergaat.

10. Want mijn vijanden spreken van mij, en die op mijn ziel loeren, beraadslagen te zamen,

11. Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.

12. O God, wees niet verre van mij; mijn God! haast U tot mijn hulp.

13. Laat hen beschaamd worden, laat hen verteerd worden, die mijn ziel tegen zijn; laat hen met smaad en schande overdekt worden, die mijn kwaad zoeken.

14. Doch ik zal geduriglijk hopen, en zal al Uw lof nog groter maken.

15. Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.

16. Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen.

17. O God! Gij hebt mij geleerd van mijn jeugd aan, en tot nog toe verkondig ik Uw wonderen.

Psalmen 71