Psalmen 7:3-9 Statenvertaling (SV1750)

3. (7:4) HEERE, mijn God, indien ik dat gedaan heb, indien er onrecht in mijn handen is;

4. (7:5) Indien ik kwaad vergolden heb dien, die vrede met mij had; (ja, ik heb dien gered, die mij zonder oorzaak benauwde!)

5. (7:6) Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela.

6. (7:7) Sta op, HEERE, in Uw toorn, verhef U om de verbolgenheden mijner benauwers, en ontwaak tot mij; Gij hebt het gericht bevolen.

7. (7:8) Zo zal de vergadering der volken U omsingelen; keer dan boven haar weder in de hoogte.

8. (7:9) De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.

9. (7:10) Laat toch de boosheid der goddelozen een einde nemen, maar bevestig den rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!

Psalmen 7