28. (68:29) Uw God heeft uw sterkte geboden; sterk, o God, wat Gij aan ons gewrocht hebt!
29. (68:30) Om Uws tempels wil te Jeruzalem, zullen U de koningen geschenk toebrengen.
30. (68:31) Scheld het wild gedierte des riets, de vergadering der stieren met de kalveren der volken; en dien, die zich onderwerpt met stukken zilvers; Hij heeft de volken verstrooid, die lust hebben in oorlogen.
31. (68:32) Prinselijke gezanten zullen komen uit Egypte; Morenland zal zich haasten zijn handen tot God uit te strekken.
32. (68:33) Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt den Heere! Sela.
33. (68:34) Dien, Die daar rijdt in den hemel der hemelen, Die van ouds is; ziet, Hij geeft Zijn stem, een stem der sterkte.