Psalmen 66:8-14 Statenvertaling (SV1750)

8. Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems.

9. Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele.

10. Want Gij hebt ons beproefd, o God! Gij hebt ons gelouterd, gelijk men het zilver loutert;

11. Gij hadt ons in het net gebracht; Gij hadt een engen band om onze lenden gelegd;

12. Gij hadt den mens op ons hoofd doen rijden; wij waren in het vuur en in het water gekomen; maar Gij hebt ons uitgevoerd in een overvloeiende verversing.

13. Ik zal met brandofferen in Uw huis gaan; ik zal U mijn geloften betalen,

14. Die mijn lippen hebben geuit, en mijn mond heeft uitgesproken, als mij bange was.

Psalmen 66