Psalmen 46:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Een lied op Alamoth, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (46:2) God is ons een Toevlucht en Sterkte; Hij is krachtelijk bevonden een Hulp in benauwdheden.

2. (46:3) Daarom zullen wij niet vrezen, al veranderde de aarde haar plaats, en al werden de bergen verzet in het hart der zeeen;

3. (46:4) Laat haar wateren bruisen, laat ze beroerd worden; laat de bergen daveren, door derzelver verheffing! Sela.

4. (46:5) De beekjes der rivier zullen verblijden de stad Gods, het heiligdom der woningen des Allerhoogsten.

Psalmen 46