Psalmen 37:12-15 Statenvertaling (SV1750)

12. Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.

13. De HEERE belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.

14. Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.

15. Maar hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden.

Psalmen 37