Psalmen 30:4-8 Statenvertaling (SV1750)

4. (30:5) Psalmzingt den HEERE, gij Zijn gunstgenoten! en zegt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.

5. (30:6) Want een ogenblik is er in Zijn toorn, maar een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich.

6. (30:7) Ik zeide wel in mijn voorspoed: Ik zal niet wankelen in eeuwigheid.

7. (30:8) Want, HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; maar toen Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt.

8. (30:9) Tot U, HEERE! riep ik, en ik smeekte tot den HEERE:

Psalmen 30