1. Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (21:2) O HEERE! de koning is verblijd over Uw sterkte; en hoezeer is hij verheugd over Uw heil!
2. (21:3) Gij hebt hem zijns harten wens gegeven, en de uitspraak zijner lippen hebt Gij niet geweerd. Sela.
3. (21:4) Want Gij komt hem voor met zegeningen van het goede; op zijn hoofd zet Gij een kroon van fijn goud.
4. (21:5) Het leven heeft hij van U begeerd. Gij hebt het hem gegeven; lengte van dagen, eeuwiglijk en altoos.
5. (21:6) Groot is zijn eer door Uw heil; majesteit en heerlijkheid hebt Gij hem toegevoegd.