43. (18:44) Gij hebt mij uitgeholpen van de twisten des volks; Gij hebt mij gesteld tot een hoofd der heidenen; het volk, dat ik niet kende, heeft mij gediend.
44. (18:45) Zo haast als hun oor van mij hoorde, hebben zij mij gehoorzaamd; vreemden hebben zich mij geveinsdelijk onderworpen.
45. (18:46) Vreemden zijn vervallen, en hebben gesidderd uit hun sloten.