4. Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles.
5. Gij bezet mij van achteren en van voren, en Gij zet Uw hand op mij.
6. De kennis is mij te wonderbaar, zij is hoog, ik kan er niet bij.
7. Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?
8. Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar.