Psalmen 137:4-9 Statenvertaling (SV1750)

4. Wij zeiden: Hoe zouden wij een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?

5. Indien ik u vergeet, o Jeruzalem! zo vergete mijn rechterhand zichzelve!

6. Mijn tong kleve aan mijn gehemelte, zo ik aan u niet gedenke, zo ik Jeruzalem niet verheffe boven het hoogste mijner blijdschap!

7. HEERE! gedenk aan de kinderen van Edom, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot ze, ontbloot ze, tot haar fondament toe!

8. O dochter van Babel! die verwoest zult worden, welgelukzalig zal hij zijn, die u uw misdaad vergelden zal, die gij aan ons misdaan hebt.

9. Welgelukzalig zal hij zijn, die uw kinderkens grijpen, en aan de steenrots verpletteren zal.

Psalmen 137