2. Dat hij den HEERE gezworen heeft, den Machtige Jakobs gelofte gedaan heeft, zeggende:
3. Zo ik in de tent mijns huizes inga, zo ik op de koets van mijn bed klimme!
4. Zo ik mijn ogen slaap geve, mijn oogleden sluimering;
5. Totdat ik voor den HEERE een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige Jakobs!
6. Ziet, wij hebben van haar gehoord in Efratha; wij hebben haar gevonden in de velden van Jaar.