Psalmen 129:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel;

2. Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht.

3. Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen.

4. De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen.

Psalmen 129