Psalmen 127:1-4 Statenvertaling (SV1750)

1. Een lied Hammaaloth, van Salomo. Zo de HEERE het huis niet bouwt, te vergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan; zo de HEERE de stad niet bewaart, te vergeefs waakt de wachter.

2. Het is te vergeefs, dat gijlieden vroeg opstaat, laat opblijft, eet brood der smarten; het is alzo, dat Hij het Zijn beminden als in den slaap geeft.

3. Ziet, de kinderen zijn een erfdeel des HEEREN; des buiks vrucht is een beloning.

4. Gelijk de pijlen zijn in de hand eens helds, zodanig zijn de zonen der jeugd.

Psalmen 127