6. (12:7) De redenen des HEEREN zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.
7. (12:8) Gij, HEERE, zult hen bewaren; Gij zult hen behoeden voor dit geslacht, tot in eeuwigheid.
8. (12:9) De goddelozen draven rondom, wanneer de snoodsten van des mensenkinderen verhoogd worden.