Psalmen 119:108-113 Statenvertaling (SV1750)

108. Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.

109. Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.

110. De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.

111. Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.

112. Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.

113. Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.

Psalmen 119