1. Toen Israel uit Egypte toog, het huis Jakobs van een volk, dat een vreemde taal had;
2. Zo werd Juda tot Zijn heiligdom, Israel Zijn volkomene heerschappij.
3. De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts.
4. De bergen sprongen als rammen, de heuvelen als lammeren.