16. De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land.
17. HEERE! Gij hebt den wens der zachtmoedigen gehoord; Gij zult hun hart sterken, Uw oor zal opmerken;
18. Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.