10. En het zijn ook zeven koningen; de vijf zijn gevallen, en de een is, en de ander is nog niet gekomen, en wanneer hij zal gekomen zijn, moet hij een weinig tijds blijven.
11. En het beest, dat was en niet is, die is ook de achtste koning, en is uit de zeven en gaat ten verderve.
12. En de tien hoornen, die gij gezien hebt, zijn tien koningen, die het koninkrijk nog niet hebben ontvangen, maar als koningen macht ontvangen op een ure met het beest.
13. Dezen hebben enerlei mening, en zullen hun kracht en macht het beest overgeven.