78. Op den twaalfden dag offerde de overste der kinderen van Nafthali, Ahira, de zoon van Enan.
79. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
80. Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
81. Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;