48. Op den zevenden dag offerde de overste der kinderen van Efraim, Elisama, den zoon van Ammihud.
49. Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig sikkelen; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer;
50. Een reukschaal van tien gouden sikkelen, vol reukwerks;
51. Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer;
52. Een geitenbok, ten zondoffer;
53. En ten dankoffer: twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren. Dit was de offerande van Elisama, den zoon van Ammihud.