32. En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren;
33. En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar hun wijze;
34. En een bok ten zondoffer; behalve het gedurig brandoffer, zijn spijsoffer, en zijn drankoffer.
35. Op den achtsten dag zult gij een verbodsdag hebben; geen dienstwerk zult gij doen.
36. En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, ten liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren;