12. De zonen van Simeon, naar hun geslachten: van Nemuel, het geslacht der Nemuelieten; van Jamin het geslacht der Jaminieten; van Jachin het geslacht der Jachinieten;
13. Van Zerah het geslacht der Zerahieten; van Saul het geslacht der Saulieten.
14. Dat zijn de geslachten der Simeonieten: twee en twintig duizend en tweehonderd.
15. De zonen van Gad, naar hun geslachten: van Zefon het geslacht der Zefonieten; van Haggi het geslacht der Haggieten; van Suni het geslacht der Sunieten.
16. Van Ozni het geslacht der Oznieten; van Heri het geslacht der Herieten;