1. Wijders sprak de HEERE tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
2. Dit is de inzetting van de wet, die de HEERE geboden heeft, zeggende: Spreek tot de kinderen Israels, dat zij tot u brengen een rode volkomen vaars, in welke geen gebrek is, op welke geen juk gekomen is.
3. En gij zult die geven aan Eleazar, den priester; en hij zal ze uitbrengen tot buiten het leger, en men zal haar voor zijn aangezicht slachten.