34. En de wolk des HEEREN was des daags over hen, als zij uit het leger verreisden.
35. Het geschiedde nu in het optrekken van de ark, dat Mozes zeide: Sta op, HEERE! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden!
36. En als zij rustte, zeide hij: Kom weder, HEERE! tot de tien duizenden der duizenden van Israel!