11. En het geschiedde in het tweede jaar, in de tweede maand, op den twintigsten van de maand, dat de wolk verheven werd van boven den tabernakel der getuigenis.
12. En de kinderen Israels togen op, naar hun tochten, uit de woestijn Sinai; en de wolk bleef in de woestijn Paran.
13. Alzo togen zij vooreerst op, naar den mond des HEEREN, door de hand van Mozes.
14. Want vooreerst toog op de banier van het leger der kinderen van Juda, naar hun heiren; en over zijn heir was Nahesson, de zoon van Amminadab.
15. En over het heir van den stam der kinderen van Issaschar was Nethaneel, den zoon van Zuar.