43. De Levieten: de kinderen van Jesua, van Kadmiel, van de kinderen van Hodeva, vier en zeventig;
44. De zangers: de kinderen van Asaf, honderd acht en veertig;
45. De poortiers: de kinderen van Sallum, de kinderen van Ater, de kinderen van Talmon, de kinderen van Akkub, de kinderen van Hatita, de kinderen van Sobai, honderd acht en dertig;
46. De Nethinim: de kinderen van Ziha, de kinderen van Hasufa, de kinderen van Tabbaoth;