11. De kinderen van Pahath-moab, van de kinderen van Jesua en Joab, twee duizend, achthonderd en achttien;
12. De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
13. De kinderen van Zatthu, achthonderd vijf en veertig;
14. De kinderen van Zakkai, zevenhonderd en zestig;
15. De kinderen van Binnui, zeshonderd acht en veertig;
16. De kinderen van Bebai, zeshonderd acht en twintig;