6. Semaja, en Jojarib, Jedaja,
7. Sallu, Amok, Hilkia, Jedaja; dat waren de hoofden der priesteren, en hun broederen, in de dagen van Jesua.
8. En de Levieten waren: Jesua, Binnui, Kadmiel, Serebja, Juda, Matthanja; hij en zijn broederen waren over de dankzeggingen.
9. En Bakbukja, en Unni, hun broederen, waren tegen hen over in de wachten.