17. Die op het dak is, kome niet af, om iets uit zijn huis weg te nemen;
18. En die op den akker is, kere niet weder terug, om zijn klederen weg te nemen.
19. Maar wee den bevruchten, en den zogenden vrouwen in die dagen!
20. Doch bidt, dat uw vlucht niet geschiede des winters, noch op een sabbat.
21. Want alsdan zal grote verdrukking wezen, hoedanige niet is geweest van het begin der wereld tot nu toe, en ook niet zijn zal.
22. En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden.