Mattheüs 21:14-19 Statenvertaling (SV1750)

14. En er kwamen blinden en kreupelen tot Hem in den tempel, en Hij genas dezelve.

15. Als nu de overpriesters en Schriftgeleerden zagen de wonderheden, die Hij deed, en de kinderen, roepende in den tempel, en zeggende: Hosanna den Zone Davids! namen zij dat zeer kwalijk;

16. En zeiden tot Hem: Hoort Gij wel, wat dezen zeggen? En Jezus zeide tot hen: Ja; hebt gij nooit gelezen: Uit den mond der jonge kinderen en der zuigelingen hebt Gij U lof toebereid?

17. En hen verlatende, ging Hij van daar uit de stad, naar Bethanie, en overnachtte aldaar.

18. En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad, hongerde Hem.

19. En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond.

Mattheüs 21